De 3d-printer is besparen.

Een 3D-printer is een apparaat dat op een normale printer lijkt die op basis van digitale “bouwtekeningen” gemaakt op de computer driedimensionale objecten kan produceren. Dit printen gebeurt door het object laag na laag op te bouwen. Het ontstaan van deze printers stamt uit het jaar 2000 door de Massachusetts Institue of Technology in Cambridge, in de Verenigde Staten. Deze nieuwe vorm van printen wordt gezien als de opvolging van de rapid prototype prototyping. Dit is een techniek die het mogelijk maakt om razendsnel prototypes te kunnen produceren. Na 5 jaar in het jaar 2005 kwam er steeds meer vraag naar de 3d printer. Het werd mogelijk om deze printers aan te schaffen voor thuisgebruik. In 2013 werd er een onderzoek uitgevoerd en bleek dat het 3d-printen voor de consument veel geld kan besparen in vergelijking met het kopen van kleine huishoudelijke producten. Niet iedereen is bekend met het maken van een 3d print, daarom worden er op sommige opleidingen lessen aangeboden om de mogelijkheden kenbaar te maken van het 3d-printen. De methode die het meeste gebruikte wordt om te printen is het gebruik maken van een fijn soort poeder als inktmateriaal. Hierbij kun je denken aan gips, plantaardige stoffen, bioplastic, polyurethaan, polyester en epoxy. Er worden dan elke keer lagen van dit mengsel van poeder met elkaar verbonden, zodat het een vaste vorm wordt.  Bij deze vorm van printen kan er ook kleur worden meegegeven aan het printobject en het is tevens de snelste printmethode. De aanschafkosten van een 3dprinter liggen rond de 300 tot 400 euro. Deze kosten liggen zo laag, omdat de printers als bouwpakketten worden aangeleverd en het in de meeste gevallen aan jezelf de taak is om deze in elkaar te zetten. Er komt dus ook nog een tikje handigheid bij kijken, maar dan heb je ook wel wat in huis.